Ermeline staat aan de kassa van het modewarenhuis. Op de toonbank ligt het halssnoer, waarvoor ze eindelijk het geld bij elkaar heeft gespaard. Als de kassierster luidop het bedrag uitspreekt, krimpt haar hart in elkaar. Ze komt een euro tekort. Heeft ze het dan toch niet goed nageteld?
De kassierster snauwt haar toe: “Hang maar terug in het rekje! En niet stiekem in je zak steken! Het alarm zal afgaan, als je ermee buiten wandelt! Je komt er niet mee weg!”
Ermeline schaamt zich dood. Wanneer ze haar centen wil terugnemen, valt er voor haar neus een euro op de toonbank. Ze kijkt achter zich en ziet dat de volgende klant in de rij nog net zijn portefeuille dichtklapt.
Ermeline wil het geld niet aannemen, maar de man wimpelt haar bezwaren weg. Dan zegt ze dat ze hem later zal terugbetalen en of ze mag weten waar hij woont.
“Je hoeft mij niet terug te betalen,” zegt de man, “dat gebeurt vanzelf. Want straks, als je buiten gaat, zul je een oude vrouw helpen bij het oversteken van de straat. Dat omaatje zal snoep uitdelen aan de kinderen die spelen op het plein voor de muziekacademie. Als de pianoleraar naar buiten komt, valt zijn aktentas open en waaien al zijn partituren in het rond. De kinderen stormen erop af en verzamelen alle losse bladen. En als ik straks naar huis fiets en lek rijd, stopt de pianoleraar die net op dat moment met zijn auto voorbijrijdt, en vraagt of hij mij naar huis kan brengen.”
“Gekke man,” denkt Ermeline. Ze betaalt, bedankt hem, maar maakt zich snel uit de voeten met de ketting rond haar hals en haar hand op het sieraad op haar borst. Als ze buiten komt, ziet ze een oudere dame aan het zebrapad. Een wieltje van haar rollator is tussen de spijlen van het straatroostertje terechtgekomen. Vruchteloos staat ze eraan te wrikken.
door An
0 reacties